De envelop van Paul

In nieuwsbrief 84 toonde Paul Essens een envelop met Belgische motormerken, met een leuk verhaal erbij waarin een aantal merken wordt beschreven. Echter het merendeel is blijkbaar (redelijk) onbekend.
In mijn boekenkast staat een boek - Belgische Motoren - dat in 1983 van de persen rolde. Dat erbij gepakt, en daarin komen veel van de (on)bekende voor. Dit boek maakte echter niet alles duidelijk. Maar wat een geluk, op 1 nov. ‘08 verschijnt er een nieuwe uitgave, A-Z der Belgische Motoren (zie ook NB 87). In exact hetzelfde formaat maar met veel meer afbeeldingen van motoren, merkemblemen en dergelijke zaken.
Aldus de loep erbij genomen om de envelop beter te kunnen bestuderen, met het volgende resultaat van de 38 afgebeelde merken. De grote drie van België, FN, Gillet en Sarolea zijn buiten beschouwing gelaten als zijnde algemeen bekend, evenals de zes merken die Paul heeft beschreven. Van de resterende merklogo's zijn er twee ook niet in de boeken terug te vinden, te weten degene die op SS lijkt in de linkerbovenhoek en de vliegende vogel - Claeys - die boven Lady staat afgebeeld. Had deze Claeys iets van doen met Flandria? Wie het weet………………………….
Dan nu de beschrijving van de overgebleven merken.

PA: staat voor Jules Praillet & Gustave Antoine, motorhandelaren te Luik, die begin jaren ’20 dit eigen merk begonnen met Blackburne motorblokken, maar omstreeks 1924/1925 de belangen verkochten aan D. Hanlet, fabrikant van zijspannen van het merk Perfect te Herstal. Rond 1928 werd PA doorverkocht aan 2 Antwerpenaars waarna het in 1930 weer overgenomen werd door Lady.

FLANDRIA: vooral bekend van bromfietsen, heeft ook lichte motoren gebouwd na WO2. Voor die tijd verscheen in 1933 een prototype, waar enkele stuks van gemaakt zijn. De firma Aimé Claeys zette de eerste motoren omstreeks 1953 op de markt, spoedig gevolgd door een scooter. Helaas is de tweewieler afdeling van deze - eens grote - firma in mei 1981 failliet gegaan.

NOVY: De firma Hilaire Lannoy & Fils te Kortrijk fabriceerde vanaf 1928 motoren, aangevuld met een motorcarrier in 1938. Tijdens WO2 werd er niets geproduceerd. Hierna maakte men lichte motoren en zij zijspannen tot 1961, waarna de geschiedenis niets meer vermeld.

IMPERIA: Werd omstreeks 1909 te Nessonvaux door oprichter Adrien Piedboeuf gevestigd, als maker van auto’s. Na WO2 werden er diverse modellen van de Duitse Adler geassembleerd. De poorten gingen in 1958 dicht. Zie ook Piedboeuf.

ROYAL NORD: Jean en Achille Hufkens produceerden vanaf 1932 te Hasselt lichte motoren met Gillet-tweetakt blokken. Het merk is vooral beroemd geworden om zijn snelle sportbrommers in de jaren ’50 en ’60. Dit merk hield op te bestaan in 1967.

PIATTI: Anciens Etablissements D’Ieteren Frères (mondvol) bouwde vanaf 1952 scooters in licentie van de Italiaanse ing. Piatti. Het merk is ‘t laatst gezien op de Brusselse Salon in 1956.

DYMAX: De maatschappij Gasquy te Herstal begon vanaf 1951 de Franse hulpmotor van Poulain in te bouwen, spoedig gevolgd door de eigen Gasquy motor. Maar in 1954 werden ook de Zweedse Husqvarna blokken gebruikt.

CITA: Comptoir Industriel & Technique Automobile vervaardigde hulpmotoren vanaf 1919. Onder leiding van Henri Gonthier werden vanaf 1922 diverse modellen gefabriceerd. Het vroegtijdig overlijden van Henri in 1925 deed de zaak sluiten.

PIEDBOEUF: De firma AG Piedboeuf-Dawans et Cie. te Luik maakte motorfietsen vanaf 1902, waarvan de productie duurde tot ongeveer 1905. Het bleef bij één model van 387cc. Zie ook Imperia.

MARCK: Gevestigd te Herstal had Jean Marck een zaak die van 1904 tot 1908 motorfietsen bouwde, een 1 cil. van 500cc. Geïmporteerd werden ze in 1905 door de firma Schippers Bros te Vlaardingen. De prijs was 375.- Oudhollandse Florijnen.

STAR: SA Usines Star te Luik maakte lichte motoren die verschenen vanaf 1932, waarna in 1953 werd begonnen met bromfietsen tot ca 1960. Tussendoor verscheen in 1955 ook een scooter.

BRONDOIT: In Herstal begon Nicolas Brondoit rond 1900 viertaktblokken te maken voor Bayard - een fietsenfabrikant - tot 1902. Daarna werden tot eind 1918 stationaire motoren gefabriceerd. In 1919 werd SA Brondoit & Cie opgericht, de lichte motorfietsjes kregen de eerste jaren de naam Ideal-Brondoit. Ivm. financiële moeilijkheden werd de firma door Paul le Bussy overgenomen. Deze verongelukte in 1928 waarna in ‘29 de zaak werd verkocht aan Olivier Joly te Luik. Het was het laatste jaar waarin dit merk verscheen.

EMVA: De eerste motor van dit merk verscheen in 1949, een 98cc tandem. Vele modellen volgden nog (tot 250cc) gebouwd door Eugène Muls en Vandenbrom Antoine tot in 1955.

READY: Norber Vanneste was in 1924 de oprichter van dit befaamde merk, dat ondanks zijn engels klinkende naam geen enkele connectie had met Engeland. Behalve dat de motorblokken werden betrokken van JAP en Blackburne. Fabriek en kantoor waren te Kortrijk gevestigd maar verhuisden in 1926 naar Brussel. Er was een breed gamma aan viertakt modellen dat in de loop van 1930 werd uitgebreid met GEM en Villiers tweetakten. Tot die jaren behaalde men ook vele successen in races met als rijders Vanneste, René Milhoux en Marcel Debay. Het bleef goed gaan tot 1940, toen de poorten werden gesloten door WO2.

SPHYNX: Was gevestigd te luik van 1923 tot 1930. De motoren waren voorzien van JAP motorblokken en Burman versnellingsbakken, de cilinderinhoud varieerde tussen 300 en 500cc. Ook werd er aan snelheidswedstrijden deelgenomen. Commercieel was het geen succes, en de firma ging in 1929 failliet.

RUSH: Vanaf 1921 bouwde de firma Omer Cravilon motoren te Brussel. Als zovelen met engelse blokken en versnellingsbakken. De motoren waren van goede kwaliteit, zeker toen ing. Van Geert in 1923 in dienst kwam. De technicus en coureur bezorgde het merk veel winst op alle fronten. Toch kwam in 1931 het einde toen men de poorten moest sluiten, het vertraagde gevolg van de beurscrash van Wall Street in 1929.

GRAINDORGE: Was gevestigd in de vallei aan de Maas te Engis. In 1899 bouwde Martin Graindorge een Centaure blokje in een versterkt fietsframe Ook kwamen er blokjes van Antoine, Kelecom en Aster. De productie is nooit groot geweest, na 1910 vermeld de geschiedenis niets meer.

LR Alost: = Lion Rapide Aalst. De firma werd in 1923 opgericht als  fietsenfabriek en begon met de bouw van lichte motoren - met Sachs blokken - in 1936. Het bouwen duurde tot 1940 en werd weer hervat in 1946. Na de herstart gebruikte men Villiers blokken, totdat men in 1951 het gamma uitbreidde met een 350cc 4-takt, een blok van FN, type M13. De familiezaak werd in 1953 omgevormd tot een N.V. met de naam Société Anonyme Lion Rapide (Salira). Onder deze naam werden de goedkopere modellen verkocht, de duurdere nog onder LR, dit slechts tot 1955. De productie van motoren werd in 1957 gestaakt, alle restonderdelen werden als schroot verkocht

MINEUR: Zoals meerdere merken gevestigd te Herstal. Paul Mineur construeerde zijn eerste motor in 1924 waarbij een oliegekoeld blok van Granville Bradshaw werd gebruikt. Later werd overgegaan op JAP en MAG blokken bij de bouw van motoren, die in kleine aantallen (12 tot 15) per jaar en soms op wens van de klant werden gemaakt. Van 1940 tot einde WO2 dook Paul onder en na de oorlog verscheen er nog één prototype.

BOVY: Rond 1900 experimenteerde Alfred Bovy in Luik met zijn eerste motorfietsje, aangedreven door een 1 cil. Aubier-Dunne tweetakt van 98cc. Begin jaren ’20 zijn ze volgroeid met diverse 2-takten van Villiers en 4-takt blokken van JAP, Rudge of Blackburne. Deze werden na 1927 vervangen door goedkopere franse blokken, oa. Anzani. Het merk kwam niet verder dan omstreeks 1932, als gevolg van de wereldwijde crisis.

LEGIA: Tussen 1900 en 1902 werden in de fabriek van Deprez-Joassart te Herstal twee- en driewielers gefabriceerd, gebruik makend van blokjes van De Dion-Bouton, Aster en Kelecom.

SOUPLEX: Joseph Menko bouwde te Anderlecht motoren tussen 1939 en 1948. Deze hadden kleine wielen, slechts 12 inch, een 1 cil. 2-takt blok van Villiers of een boxerblok van Coventry-Victor. Gezien het tijdperk en de wat vreemd uitziende motor werden er erg weinig verkocht.

Als laatste, vijf merken die geen motorfietsen zijn: Aiglon, Amex, Imperial, Precision en Belgian-Sidecars. Het gaat hier om firma’s die zijspannen maakten, maar gekoppeld aan een motorfiets passen ze wel in dit verhaal.

Jan Termaaten

 

Naar boven   -   Terug naar vorige pagina   -   Home