DKW 118cc tweetakt eencilinder
gemonteerd op een fiets
Nadat Daimler een verkleinde Otto-motor in een houten frame inbouwde en voorzag van een voor- en achterwiel, was de "motorfiets" een feit.

Al snel hierna begonnen veel smeden, rijwielherstellers et cetera met het inbouwen van motortjes in fietsframes. Hildebrand & Wolfmüller bracht in 1894 de eerste productiemotorfiets uit. In 1897 waren er enkele honderden exemplaren van gebouwd.

De betrouwbaarheid van de motorfiets werd in de volgende decennia verbeterd. De eerste grote seriefabrikant van motorfietsen was het Amerikaanse bedrijf Indian. Het werd opgericht in 1901 en ontwikkelde zich snel tot de grootste motorfietsfabrikant ter wereld. De productie steeg tot 60.000 machines in 1914.

Zegels in een Canadese postzegelboekje, met CCM 1908 en Indian 1914

Omslag van het Canadese postzegelboekje met Indian 1914
Wat minder bekend is, is de ontwikkeling van hulpmotortjes die aan het stuur van een rijwiel bevestigd konden worden, met aandrijving van het voorwiel. Een voorbeeld hiervan is de Austro-Motorette van de samenwerkende bedrijven Werke Arsenal uit Wenen, die het eigenlijke motortje bouwde, en Steierische Fahrzeugwerke G.W.A. uit Graz-Puntigam die de rest van de onderdelen produceerde.

Reclame voor Austro-Motorette

Busta Lettre Postale (BLP), door reclame tegen gereduceerd tarief te koop. Extra opbrengst van de reclame kwam ten goede aan oorlogsinvaliden van WO 1
Het was een eenvoudige luchtgekoelde tweetaktmotor die 1 pk bij 3.000 toeren per minuut leverde. Hij had een bijzonder ontstekingssysteem, een magneetontsteking waarbij de contactpunten in plaats van een bougie in de cilinder zaten. Het sluiten van de contactpunten werd gestuurd door een schroef in de zuiger. Hij was in het voorwiel ingebouwd en dit wiel, samen met een gebogen voorvork waar ook een spatbord en de brandstoftank aan zaten, vormde een complete aandrijfeenheid die aan elke fiets gemonteerd kon worden.

De aandrijf-unit van Austro-Motorette
Maar Austro-Motorette was niet de enige die dit soort losse hulpmotortjes produceerde.
Tot mijn grote verbazing werd kortgeleden een kaart aangeboden met daarop reclame voor een "rijwiel-inzet-motor" van Auto-Phoenix.

Voorkant van de aangeboden kaart

Achterkant van de aangeboden kaart
Na zoeken in de wereldwijde bibliotheek die het internet is blijkt het te gaan om een DKW opbouwmotor. Achteraf was het antwoord veel simpeler en dichter bij huis. In mijn (tentoonstellings)verzameling zit al jaren een Kartenbrief uit Duitsland met een reclame-afbeelding van de gezochte motorfiets.


De motorgeschiedenis van DKW, in 1929 de grootste motorfietsfabrikant ter wereld, begint in 1919 met een 118cc clip-on fietsmotor. Deze fietsmotor kan boven het achterwiel van elke normale fiets worden gemonteerd en drijft het achterwiel aan met een V-snaar.

De poelie in het achterwiel is kleiner dan die van concurrerende tijdgenoten, omdat de motorpoelie niet op de krukas gemonteerd is maar wordt aangedreven met een 1:3 overbrengingsverhouding. Er wordt een vlotterloze carburateur gebruikt. DKW heeft door de jaren heen verschillende merken carburateurs gebruikt, zoals Tuto, Variat en Adria. De contactpuntjes bevinden zich buiten het vliegwiel, onder een klepje aan de achterkant van de motor. De contactpunten worden aangestuurd via een stoterstang en een nokkenas met drie nokken. Boring en slag zijn 60x50 mm en de motor weegt 14 kilo. Vanwege de vorm van de tank, met logo in het relief, heeft de motor de bijnaam "Bettflasche" gekregen, wat vertaald "warmwaterkruik" betekend. Een andere bijnaam, vanwege de positie van de motor, is "Arschwärmer" (letterlijk "kontwarmer"), in Nederland netjes vertaald als "biefstukwarmer".

|
 |
 |
De fiets waarop deze DKW hulpmotor staat is een mooie Gazelle, een
Nederlandse kwaliteitsmachine.
Het originele lederen "Gazelle"-zadel zit er nog op, net als het grootste deel van de celluloid bekleding van het stuur
|
DKW claimde een topsnelheid van 40 km/u en het vermogen om zonder trapondersteuning een helling van 10% te beklimmen. Dit werd geadverteerd met de zin: "DKW, Das Kleine Wunder, fahrt bergauf wie ein ander runter", wat vertaald kan worden als "DKW, het kleine wonder, rijdt net zo hard bergop als anderen naar beneden". De DKW rijwielmotor was meteen een succes. Op 17 juni 1922 rolde de 20.000ste van de band bij Zschopauer Motorenwerke en op 15 februari 1924 de 50.000ste.
Nu de vraag aan de echte techneuten in onze vereniging: is de Solex een exponent van deze "rijwiel-opbouw-motor" of is dit een "normale" fiets met hulpmotor?
Nico Helling
Naar boven - Terug naar vorige pagina - Home |