Speedway/IJsspeedway

De afbeeldingen van wegrace-, cross- en gewone toermotoren op postzegels zult u vaker op postzegels tegenkomen dan (ijs)speedwaymotoren. Het zijn de landen waar deze sport veel beoefend wordt welke enige zegels hebben uitgeven.

Denemarken, 1988, MFN #2

Polen, 1973, MFN #3

Tsjechoslowakije, 1963, MFN #5

Speedway is een aparte off-road discipline en wordt in een enkele race beslist. Volgens de officiële regels is speedway een snelheidsrace voor motorfietsen op een harde, aarden, ovale baan, bestaande uit 2 rechte stukken en 2 vlakke bochten van 180º met een helling van ten hoogste 10%. De baan is aan de buitenkant afgebakend door middel van een 1,20 meter hoge barrière. De lengte van de baan varieert tussen de 285 en 400 meter, gemeten 1 meter van de binnenrand uit. De rechte stukken zijn minstens 12 meter breed en de bochten zijn minstens 17 meter breed.
Een race bestaat uit 20 heats, die tegen de wijzers van de klok in worden gereden. Er zijn 16 deelnemers (+ 2 reserves) en aan elke heat doen 4 rijders mee. De heats zijn zo samengesteld dat iedere coureur vijfmaal start en minstens éénmaal ieder van zijn tegenstanders tegenkomt. Iedere rijder start ook vier maal vanaf een andere positie. Iedere heat is 4 ronden lang en de winnaar krijgt 3 punten, de nummer twee krijgt er 2, de nummer drie krijgt er 1 en de laatste 0. Het eindresultaat wordt bepaald door de som van de resultaten van de afzonderlijke heats.
Elke race staat onder leiding van een wedstrijdleider, welke een zodanige plaats in het stadion heeft dat de hele baan te overzien is. Deze man heeft de totale leiding en kan een rijder uit de race halen door een lamp te laten branden met dezelfde kleur als de helmhoes van de desbetreffende rijder. Tevens kan hij de race stilleggen bij een ongeval. Hij is ook verantwoordelijk voor het startschot. Bij het schot gaat het startlint automatisch omhoog, geven de 4 rijders vol gas en proberen zij met hun lichaamsgewicht te voorkomen dat het voorwiel omhoog gaat. Wie het startlint aanraakt voordat het omhoog gaat wordt gediskwalificeerd voor deze heat.
Zo'n veertig meter na de start komt de eerste bocht waar de rijder al zijn vaardigheden moet gebruiken om naar het volgende rechte stuk te slippen. Dit is niet alleen een kwestie van evenwicht, maar ook van kracht, gedoseerd gas geven en goed (tegen)sturen met het voorwiel. De eerste bocht is de meest opwindende fase in de race. Het is namelijk bijzonder belangrijk wie er als eerste uitkomt. Die rijdt niet alleen met een vaart van zo'n 120 km/uur als eerste op de volgende bocht af maar heeft ook geen last van de duizenden steentjes, die de rijders doen opspatten.

Zweden, 2002

Mongolië, 1989, MFN #11

Vier rondes rijden lijkt weinig maar het is een aaneenschakeling van spannende momenten. Een speedwayrace wordt gereden op een speciale motor, die verder nergens anders voor te gebruiken is. Dit is dan ook de enige tak van motorsport waar de bekende Japanse firma's schitteren door hun totale afwezigheid.
In het algemeen heeft een speedwaymotor een ééncilinder 500 cc krachtbron, die een goede acceleratie bij lage toerentallen en meer dan 60 Pk vermogen biedt. Er zit geen versnelling op en opvallend is ook de afwezigheid van remmen. Men remt af op de viertaktmotor. Als brandstof wordt methanol gebruikt. Benzine ontploft namelijk bij te sterke compressie. De compressie in een speedwaymotor moet zeker niet onderschat worden, want zelfs een Formule-1-motor heeft geen compressieverhouding van 14 : 1.
Voor een goede wegligging worden banden met een zachte samenstelling gebruikt. De voorband is 23" en de achterband 19", de brandstoftank heeft met een inhoud van 2,5 à 3 liter net genoeg voor 4 rondes. Dit alles met een minimumgewicht van 80 kg en een maximum geluidsniveau van 102 decibel. Een belangrijk detail is het 35 cm lange koord dat zit tussen de rechterarm en de stuurschakelaar, om de motor bij een valpartij direct uit te schakelen.

Mongolië, 1981, MFN #6

Mongolië, 1981, MFN #3

Hongarije, 1962, MFN #6

Een ijsspeedwaymotor is uiteraard anders dan de klassieke speedwaymotor. De 23" voorband en de 21" achterband zijn bezaaid met spijkers. Deze spijkers (spikes) mogen maximaal 28 mm uit de band steken en zijn conisch van vorm.
In de voorband worden met de hand tussen de 115 en 130 spijkers gemonteerd. De rijrichting is linksom en daardoor zitten de meeste spikes links op de band, de achterband wordt voorzien van 160 tot 180 spikes welke niet uitzonderlijk hard mogen zijn om de schade aan achteropkomende rijders te beperken. Op de motor zitten lange en brede spatborden welke vanaf het ijs maximaal 20 cm mogen vrij blijven. Ook de ijsspeedwayer moet het zonder rem stellen maar heeft wel een tweekleps krachtbron met maximaal 2 versnellingen. Spijkerbanden slippen niet en dus krijgt het ijs het volledige vermogen van 60 pk te verwerken.

De volgende keer wat meer over de IJsspeedway motormerken en hun beroemde berijders.

Voor U gelezen.

Herman van der Maaten

 

Naar boven   -   Terug naar vorige pagina   -   Home